Op een heuvel werd aan het begin van de 13e eeuw een romaanse basiliek met pilaararcade gebouwd. De kerk werd zwaar beschadigd door de Mongoolse storm en werd aan het einde van de 13e eeuw herbouwd als een romaanse basiliek met een klokkentoren. De klokkentoren is geïntegreerd in de westgevel en beslaat de gehele breedte van het middenschip. In de 15e eeuw werd de basiliek herontworpen als een versterkte kerk. De zijbeuken werden afgebroken en er werd een versterkte verdieping gebouwd boven het middenschip en het koor. Het westportaal werd dichtgemetseld en de toren kreeg een kantelen. In 1676 werd de hallenkerk voorzien van een tongewelf met lunetten.